Hieronder de ingezonden verslagen van ronde 5 WSK 2017
Henk van Putten moest het opnemen tegen Paul Brasser
Henk had wit tegen Paul en kreeg in een soort gesloten Siciliaans wat voordeel na een gedurfd pionoffer.
Het onverbiddelijke schaakprogramma gaf later echter een kansrijk kwaliteitsoffer voor Paul aan dat beiden misten
In het vervolg verdedigde Paul zich wel nauwkeurig, terwijl Henk in elk geval één goede kans miste.
Daarna verdween het witte voordeel geleidelijk en in de gelijkstaande slotstelling kon geen van beide spelers echt iets ondernemen.
Henk bood remise aan wat Paul accepteerde.
Johan ’t Hart had zich tegen de partij als witspeler tegen Dirk van Nieuwkerk verheugd om het Wolga gambiet te spelen, wat hijzelf als zwartspeler ook regelmatig speelt.
De eerste psychologische tik werd echter door Dirk uitgedeeld aangezien hij een andere verdediging speelde, overigens met dezelfde kenmerken, alleen dan anders.
Johan kreeg gaandeweg de partij meer ruimte en overwicht en Dirk leek rijp voor de genadeklap.
Maar daar dacht Dirk geheel anders over en via inventief verdedigen kwam Johan er niet doorheen.
Met allebei weinig tijd op de klok werd er tot remise besloten.
Gerben van Leeuwen nam het op tegen Johan Voorberg.
Johan koos voor de Hollandse verdediging wat 3 jaar geleden ook tijdens het WSk op het bord was gekomen.
Na wat schermutselingen kwam wit beter te staan en voerde de druk op.
Dit resulteerde in pionwinst. Zwart probeerde de stelling te compliceren en werd gevaarlijk.
Wit koos voor een solide voortzetting en kon zo de partij naar zich toe trekken.
Jan vd Ende moest het opnemen tegen Leo Duijvesteijn.
Jan offerde een pion voor een koningsaanval. De aanval kwam er wel maa sloeg niet door.
In het pionneneindspel was die extra pion beslissend en won Leo de partij.
Jan Dekker ging de strijd aan met Frans Vreugdenhil.
Het werd een spannende partij. Jan verloor een kwaliteit maar kreeg hiervoor erg veel compensatie.
Zwart moest alle zeilen bijzetten om niet ten onder te gaan.
Uiteindelijk won zwart nog een stuk en won daardoor de partij.
Robert Merle moest aantreden tegen Leno den Broeder.
Het ging lange tijd gelijk op. Op een gegeven moment leek Robert kansen
op voordeel te hebben, maar Leno kon zodanig verdedigen dat deze niet
concreet werden. Wat uiteindelijk over bleef was een loper tegen een
paard eindspel. Ook hierin leek Robert de beste kansen te hebben, maar
dit was moeilijk waar te maken. Omdat Robert nog maar weinig tijd
overhad bood hij remise aan, dat door Leno werd geaccepteerd.